zondag 14 juli 2013

Der Beginn



Op een dinsdagochtend naar IJsselstein. Op gesprek. Adriaan was al een keer eerder geweest en wist natuurlijk precies waar we zijn moesten. En waar onze lieve Flash een plekje konden geven. Ook had Adriaan me al een beetje voorbereid op hoe de mannen aan de andere kant van de tafel zouden zijn. Eigenlijk was het een doodnormaal gesprek; de mannen in kwestie vroegen niet naar onze ervaringen of wat wij dachten over bepaalde zaken. Het was meer dat zij vertelden wat onze mogelijkheden zouden zijn en waar onze verantwoordelijkheden dan zouden komen te liggen. Er is heel veel over te vertellen, maar dat later. Dit is waar het gesprek op neer kwam:

Samen gingen wij naar binnen als inwoners van België en Nederland, en kwamen naar buiten als toekomstig inwoners van Oostenrijk!

Eenmaal buiten moesten we even ons enthousiasme inhouden totdat we met Flash de hoek om scheurden. Als twee gekken begonnen we door elkaar heen te schreeuwen. Wat een kans is dit! Die grijpen we met vier sterke handen goed stevig vast en hebben we niet meer los gelaten!

Wat eraan vooraf ging..
Tja, wij als beginnelingen hebben misschien nog niet zo veel ervaring om dit (twee complexen met in totaal 64 appartementen, en daarbij ook nog twee restaurants) eventjes te gaan draaien, kun je misschien denken. Aan de andere kant heb (hopelijk! Think positive!) je misschien de gedachte: met veel enthousiasme, inzicht en hard werkende voeten en handen kom je een heel eind. Natuurlijk zien wij ook in dat wij een te gekke kans hebben gekregen, en daar gaan we natuurlijk niet aan voorbij! Als de wiedeweerga grijpen natuurlijk! Met alles wat je hebt! Deze mogelijkheid is via-via op ons afgekomen – ‘netwerk-arbeiten!’- en samen willen we er helemaal voor gaan.

Het afgelopen winterseizoen hebben we samen in Italië gewerkt en zijn we tot de conclusie gekomen dat we heel erg goed hele dagen samen kunnen zijn. Samen werken, samen skiën, samen slapen, samen koken. En dat we vooral heel slecht samen-niet kunnen zijn. Deze periode heeft onze ogen geopend en naar de toekomst laten kijken. In onze grote glazenbol zien wij veel bergen (witte bergen!),en een plek voor onszelf. De mogelijkheid die we nu krijgen vult daarmee al grotendeels ons plaatje in voor de toekomst. Maar we houden echt nog niet op met dromen!

Het begin in Oostenrijk
Zo keken we er dus tegenaan, voordat we hier aan begonnen waar we aan begonnen zijn. Dit eerste begin, tot nu toe, in Oostenrijk is anders dan we hadden verwacht. Anders dan onze verwachtingen zoals je hierboven hebt gelezen.
Maandag de 24e van de maand juni zijn we hier in St. Gallenkirch aangekomen. Een voorspoedige reis naast mijn lieftallige Adriaan met onze dierbare Ziggy bracht ons bij Gastauer. Hier hebben we een gi-ga-gantisch appartement, heerlijk op de begane grond gelegen – wel met een klein trappetje wat dit roelstoelvriendelijke gebouw iets minder vriendelijk maakt voor rolstoelgebruikers – en met uitzicht vanuit ons bed op de bergen. En voor onze voeten ook nog eens een heerlijk verwarmd zwembadje. Die elke avond automatisch wordt afgedekt door een druk op de knop. Wat een luxe, en wat wil een mens nog meer!

De eerste week hier stond in het teken van: zien, kijken en luisteren (en dat zonder kijk-en-luistergeld hoeven te betalen). Onze werkgever Frans, zijn vrouw Wil en de agente die verantwoordelijk is voor de boekingen, Nicole, waren hier aanwezig om ons de weg te wijzen. Het reserveringssysteem werd uitgelegd, het restaurant en keuken werden getoond, en samen met Nicole ben ik alle appartementen van beide complexen door gegaan. Alle toiletten gezien, badkamers, bedbanken inclusief hoe deze moeten worden opgemaakt, de gordijnen waaraan sommige haakjes ontbreken, de schoonmaakspullen en de Frische Wasche in de Tiefgarages. Die Duitse taal gaat me gelukkig al steeds wat beter af, al merk ik dat aan het eind van iedere dag door vermoeidheid het Duits meer wordt verweven met het Nederlands dan goed voor het Duits is.
Na lange dagen van uitleg en klaarstomen tijdens de eerste week, gingen we bovendien ’s avonds ook nog Oostenrijks dineren. Elke dag werd ons een ander restaurant geshowd, iets wat wij aan de ene kant natuurlijk erg makkelijk en lekker vonden, maar aan de andere kant ook vermoeiend en af zien. Elke dag natuurlijk nieuwe indrukken die op je netvlies terecht komen en die moeten worden verwerkt door de ook steeds ouder wordende hersens. En daar bovenop een paar vriendelijke, maar beter wetende menschen, maakte dat wij iedere avond snel naar dromenland gingen (ik ben al wezen skien in Afrika en heb apen met groene poep gezien!). Ook hebben we natuurlijk een avond de apres-ski (of apres-werk) meegemaakt. Hèt snapsje voor het komende seizoen wordt ‘ de viertakter’!

Inmiddels zijn we al weer bijna twee weken verder en is er in ons leven hier wel het nodige veranderd. Onze Nederlandse werkgevers zijn weer naar hun Nederlandse en Franse huizen (en paarden en zwembaden en kastelen, tja, wat moeten we daar van zeggen?!), en wij runnen hier de boel. Want een boel is het, een heleboel. We hebben ons met van alles bezig gehouden; haren uit putjes en zwanenhalzen trekken, bierglazen spoelen (en ook meteen alle andere glazen die er in de bar staan, en dat zijn er wat!), schoonmaken, en ow ja, nog meer schoonmaken! Van te voren was ons bekend dat we ook zouden moeten gaan schoonmaken. Wij als ex-Wens-gangers draaien onze handen er niet voor om, om met het vaatdoekje door een huis te gaan. Maar wat er nu op ons af kwam leek op een Tsunami van vuil schoonmaakwater. Wat op een mooi begin leek in Oostenrijk werd omgegooid tot een ‘ik vertrek’ verhaal; zo’n verhaal waarbij de start altijd tegenvalt omdat de mensen die vertrekken eigen geld in een zaak steken, en dit geld niet terug zien komen door inkomsten en verder in de schulden zakken. Of meer van dat soort treurige verhalen. Wij zagen natuurlijk, positief ingesteld als we zijn (duimpjes omhoog!), alleen maar mooie beelden voor ons. Niet dus.
Na een aantal keren flink aan de bel te hebben getrokken (en een kleine, plaatselijke bommelding te hebben geplaatst) bij het kantoor in Nederland, komt morgen dan daadwerkelijk een schoonmaakploeg om de appartementen schoon te gaan maken. Geen vieze doekjes, poeptoiletten en roze badkamers meer voor ons! Woehoei! Wel zullen wij er natuurlijk goed op moeten gaan toezien – op de vingers kijken! I like! (bij anderen dan!) – dat de professionele poetsers ook daadwerkelijk goed poetsen. Je zou zeggen: “Dat lijkt me wel, daar worden ze voor betaald”. Maar de verhalen hier blijken anders. Oostenrijkers zijn zeer proper daar het om hun eigen zaken gaat, maar zolang ze ergens anders werken, en dus in dienst zijn van, gaat het er minder schoon aan toe. We zullen zien.

Op dit moment is Laijola bijna ganz besetz. Dat betekent dat we rond de 100 gasten in huis hebben, waarvan de helft kind. Wat een koters dat hier rondloopt! Anders dan bij Cirkel weet ik hier niet alle namen van de gasten. We hebben gedurende een verblijf vaak maar weinig contact met gasten. Eigenlijk nur als zij aankomen, een wijnglas missen of om even een praatje te maken. Toch mis ik nog wel een beetje het thuis-gevoel. Door het snelle, veelal vluchtige contact is het een andere sfeer dan waarin ik tijdens afgelopen winters en zomers heb geleefd. Maar dat zal wel wennen zijn. Wel kunnen we beiden wennen aan de aanpak van Hannelore. Want dat is een aanpakker! Heerlijk om met deze Oostenrijkse, immer in Dirndl gekleed, te mogen werken!

Van de omgeving hebben we door het harde werken nog maar weinig kunnen zien. We mogen natuurlijk wel elke ochtend wakker worden met een prachtig uitzicht. Adriaan schuift – hij is vaak als eerste wakker - de gordijnen in de slaapkamer een beetje opzij waardoor we vanuit ons bed zicht hebben op een imposant gebergte! De komende weken hopen we, doordat we onze werktijden op een voor ons meer gunstige manier hebben aangepast, meer tijd te hebben om te fietsen, dorpjes te bekijken en te omgeving te verkennen. En ’s avonds vermaken we ons tot de winter sowieso met snowboardfilms van Adriaan.




zondag 19 mei 2013

Stromen



Over
Wangen
Stromen
Water

Zonder
Zorgen
Zomaar
Niet

Alleen
Altijd
Overal
Altijd

Vandaag
Vrolijk
Morgen
Verdriet

woensdag 1 mei 2013

Vriendjes

Oude vriendschappen verwateren niet.
Ze verroesten hooguit een beetje.
En door opnieuw veelvuldig gebruik 
lopen ze weer als gesmeerd. 

vrijdag 12 april 2013

Cowboys en Indianen



Op de hoek van de Ritzemabosweg en de Oude Eekmolenweg. Daar achter het inmiddels groene, en stevige hek staat mijn school. Ook al kom ik er al jaren niet meer, het blijft mijn school. Niet altijd is deze plek de locatie van de basisschool geweest; tijdens mijn zorgeloze kleutertijd lag de school aan de Harnjesweg en zodoende nóg dichter bij huis. Van de verhuizing kan ik me overigens nog herinneren eraan mee geholpen te hebben door het verslepen van houten schoolbankjes. En daarnaast werden we in het nieuwe gebouw getrakteerd met nieuw spel- en leermateriaal, waardoor ik thuis een verzameling heb van de oude aap-noot-mies bordjes.
In het nieuwe gebouw wordt, tijdens mijn zesde leergang, het 75-jarig bestaan van de school gevierd. Binnen het thema ‘Cowboys en Indianen’ mag iedereen verkleed komen. Leerlingen, juffen, meesters, ouders, opa’s en oma’s. Ook ik ga verkleed. Om mijn armen en benen dansen kleurige rafeltjes van mijn indianenpakje dat mijn moeder zelf heeft gemaakt. Ook heeft ze mijn haar, en dat van mijn vriendinnetje met kleine vlechtjes gevlochten. Echte kleine Pocahontasjes voelden we ons.
Het feest bevindt zich op ‘het grote schoolplein’, want er is ook een ‘klein schoolplein’ dat gelegen is aan de voorkant (of Ritzemabosweg-kant) van de school. In het overdekte fietsenhok, achteraan het grote schoolplein zijn ruimtes ingericht voor verschillende spellen. Zo kan er gehengeld worden naar eenden. Kleine, gele plastic eendjes wel te verstaan. En een hengel met een magnetisch haakje. Ook is er de mogelijkheid om te schieten op ballonnen, met een geweer met plastic balletjes.
Om een uur of twaalf, als de zon zich steeds meer laat zien, worden alle kinderen en volwassenen bij elkaar geroepen door de bel van de conciërge. Hoewel leerlingen in het begin moesten wennen aan het uiterlijk van deze man, zijn ze gek op hem. Conciërge M. draagt zijn zwarte haar in een hanenkam, heeft in beide oren tig zilveren oorbellen en ook in zijn neus draagt hij een ring.
Zijn gespierde arm luidt de bel, en iedereen komt om het podium staan dat naast de enige boom op het plein is neergezet. Een paar blokken zijn van zolder gehaald (de blokken die normaal gesproken iedere maand voor het podiumfeest gebruikt worden) en in een vierkant geplaatst. Uit de gettoblaster klinken de klanken van een country-lied, waarna moeders in cowboykledij het podium betreden. Een aantal leerlingen herkent zijn of haar moeder en schaamt zich. Anderen juichen de danseressen toe. De mama’s gaan in een rij staan, en proberen het publiek de dans aan te leren. Voetje naar voren, een klap in de handen, voetje naar achteren, draai. Niet moeilijk, maar toch niet gemakkelijk om te leren als je zo verbaasd bent dat ook je eigen moeder er tussen danst. En hoe!
De lunch is natuurlijk geheel om het thema heen gebreid. Of beter: gebakken. Want zo zijn er Amerikaanse hamburgers die je zelf mag beleggen. Achter de barbecues staan vaders die voor het schoolfeest een vrije dag hebben opgenomen. Een advocaat staat tussen een fietsenmaker, en een papa die op de feestdag al zijn papa-dag zou hebben en dus sowieso tijd voor zijn kinderen zou hebben. Mannen die elkaar anders niet zo snel zouden ontmoeten, hebben de grootste pret boven het vlees.
Zo zijn er dus veel verschillende activiteiten op het feest, maar er is een grote aandachtstrekker. Op het grote schoolplein staat in het midden een springkussen met een zogenaamde wilde stier. Eigenlijk een groot stuk hard plastic met daarover een stuk leer met een stierenhoofd. Om beurten mogen leerlingen op de stier plaatsnemen en bedient een man achter een kastje knoppen om de stier te laten bewegen. Maar nog leuker dan er zelf op te mogen zitten, is te kijken naar een meester of juf die op het wilde beest plaats wil nemen. Zo ook mijn meester, meester L. Vier jaar is hij mijn leerkracht geweest, omdat hij met mij meegroeide. En met de rest van mijn kleine – want slechts 11 leerlingen tellende – klas.
Als meester L. op de stier plaatsneemt, zie je de hoofden van leerlingen, ouders die meehelpen op de feestdag en andere leerkrachten naar het midden van het grote plein gaan. De stierenman achter het kastje richt zijn volledige aandacht op het beest en zijn bereider. Langzaam wordt de mannelijke koe in beweging gebracht, maar al snel draait hij sneller en sneller om zijn as. Meester L. probeert zich met zijn linkerhand goed vast te houden aan de teugels, en houdt zijn rechterhand stoer op zijn cowboyhoed die schuin op zijn hoofd staat. De man achter de knoppen kan zijn enthousiasme niet inhouden, en drukt met zijn vingers op van alles. Dan vliegt meester L. met een grote boog van de stier en beland op het kussen. Iedereen op het plein juicht, en schreeuwt. Mijn meester. De held van het geweldige, memorabele, feest op mijn school.

woensdag 30 januari 2013

Een eigen weg


Een zelf gekozen pad
ligt voor me
Word ik gedwongen deze te volgen?
Ga ik op eigenwijze manier
de juiste weg?
Zullen mijn benen de juiste koers inzetten?

Af en toe zal het de gemakkelijkste weg zijn
Gevolgd door jou
Of ik jou
Soms zal ook een hoge berg
beklommen moeten worden
Of moeten mijn blote voeten,
zonder water de woestijn doorkruisen

Vaak zal de aangenaamste weg
mijn pad zijn
Over glooiende groene heuvels,
langs beekjes met een overvloed aan drinkwater
loop ik op blote voeten omdat het kan,
En heb ik in mijn hand
jou hand

vrijdag 11 januari 2013

Fotograaf



Tegen het zonlicht inkijkend, met de knieën stijf tegen elkaar aangedrukt en de schouders iets omhoog getrokken tegen de kou, bewoog ik me richting mijn fotograaf die even verderop stond. Leunend op mijn skistokken keek ik uit over een immense vallei.  De wolken die op sommige plekken het zonlicht tegenhielden, zorgden voor nog meer reliëf in het landschap. Bomen omringd door witte vlakken. Met mijn ogen volgde ik de toppen van besneeuwde bergen, naar de strak blauwe lucht, via de hutjes waar je heerlijke pasta’s kunt eten. Geuren van eten kwamen bij me binnen. Spaghettislierten op een wit bord met een goed gevulde rode saus. Of carbonara. Of een pizza met salami!
Langzaam gingen mijn gedachten terug naar wat ik daadwerkelijk voor mij zag. Een metershoge, gevaarlijke piste, en ik stond daar.